Kom in de kas
Volgens de kaart moet dit het zijn. Het schijnbaar zielloze glazen aanbouwtje, leunend tegen de ook al niet zo fraaie kerk lijkt hier volkomen misplaatst. Alsof het er per abuis aan is toegevoegd. Vreemd monster in het landschap met zijn boerderijen, noeste bomen en vriendelijke weiden. Zoiets zou niet hebben misstaan in de Stad van de Zon, maar hier...
Ik zet mijn fiets neer en bestudeer het informatiebord naast het pad. Ik lees dat Reinoud van Bredero hier ligt. In een praalgraf. Hij was een hoge heer, die Bredero, bekleedde belangrijke landelijke functies als rechtshandhaver en was behalve van Veenhuizen ook heer van onder andere Spanbroek en Spierdijk. En hij was een ridder, toen niet meer en daarna weer wel. Ik herinner me wat ik al van hem weet van het internet. Hij was de zoon van de door de Spanjaarden onthoofde Lancelot van Brederode en de schoonzoon van de later eveneens onthoofde Johan van Oldebarnevelt. Die laatste raakte zijn hoofd trouwens kwijt in opdracht van Prins Maurits. Het is me een wereld.
Het grind knerpt onder mijn voeten terwijl ik de prismavormige kweekkas nader. Achter het glas ligt hij dan eindelijk. Ik bevind me aan zijn voeteneind. Hij ligt erbij als een masculine Sneeuwwitje in eeuwige slaap. Beschermd door een praalhekje. Wanneer ik rechtsom langs de vitrine loop zie ik plotseling de gele deur openzwaaien. Een statige heer met een baret op en een perfect gesteven molensteenkraag draait me zijn hoofd toe. Hij fronst zijn borstelige rosse wenkbrauwen en lijkt me van top tot teen te keuren. Dan schraapt hij zijn keel.
“U komt de ramen wassen?” informeert hij, “Het werd hoog tijd. Het is geen pretje hier. Door die storm van de week zie ik haast geen barst meer.”
Berna Datema, januari 2017
Poppendokter
Hoe ik het maak zo informeert zij
Ik zeg bedankt, ik maak het top
Fronsend kijkt ze op naar mij
en zegt: ‘k bedoel mijn pop!
Berna Datema
Winterlicht
Donkere tijden
beroering - verdriet
de ogen gesloten
als wild – aangeschoten
was dit te vermijden?
ik denk haast van niet
Een tunnel - benauwdheid
hoe ontsnap ik nou hieruit?
geen diepte - geen hoogte
geen links - ook geen rechts
geen houvast - vertrouwdheid
Terug is geen optie
dus toch maar weer vooruit
Eerst schuchter - schoorvoetend
maar langzaam gezwinder
In mijn hoofd vormt zich
gaandeweg toch een idee
voor de toekomst – de plannen
een weg zonder hinder
-of in elk geval minder-
weer onder de pannen
de voorspoed – wind mee
Dan heb ik weer zicht
als de winter me aanvreet
ik slechts nog oud brood eet
ik niet meer de weg weet
ik bijna mijn doel vergeet
loop ik naar het licht
Berna december 2011
Wentuur
Dan is de nacht van
het wentuur gekomen
dat de klok zijn wijzers
retour doet gaan
de oude grieven en zonden
ongedaan gemaakt
waar twisten niet langer
tot vijandschap leiden
Het zaad niet gezaaid
voor oneindige haat
en eeuwig verdriet
door onbegrip
maar in de kiem
gesmoord door zuivere liefde
Terug voorbij de kern
van onze grieven
Daar zal ik jou ontmoeten
tussen oneindige zuilen
wij zullen elkaar omhelzen
tegen de pilasters van de wil
in de tempel van het goede
en het 'spijt mij' zullen wij
smoren in kussen
Betuwe
Onze aandacht langs de lopende band
gaat vandaag uit naar de marmelade
En geen schilletje fruit krijgt genade
Potje na pot gaat er door onze hand
Wij wecken als gekken tot aan de rand
Proper haren in netjes geladen
voeten in plastic, blauwe gewaden
als vrouwelijke robots zonder verstand
Zelfs in de kantine daar staat op de wand
Onze jam is echt niet te versmaden
Maar we worden er nu door verdriet overmand
Want vanmorgen toen stond het nieuws in de krant
dat men zich op het zuur gaat beraden:
Het deksels bestuur doet de jam van de hand
er zit een knik in de tijd
er zit een knik in de tijd
de dagen lopen niet meer
met mij in de pas
ze lijken te schromen
alsof ze anders met me
moeten om gaan
voorzichtiger zodat ik ze
nog net kan verdragen
er zit een knak in de dagen
hun uren lijken achteruit te
gaan alsof ze huiveren
hoezeer ik ook in de maat
wens te lopen het lijkt er
niet van te komen
ik krijg niet gedaan wat
voorheen zo vanzelf sprak
er zit een barst in de uren
het tik en tak van de klok
klinken dof en beschadigd
zijn raderen schijnen
mij te verraden
seconden volgen elkaar
op in razend staccato
alsof elke minuut slechts
bestaat in weerwil van mij
ik wacht op de volgende slag
met ingehouden adem
dan drijf ik weg door de
tijd die mij gewillig doorlaat
hij houdt me niet langer
voor de gek alsof de knikken
de knakken de barsten
me eindelijk erkennen
Berna Datema 17-7-2016